De kracht van genade

Rev. Dr. Joan Meade DelSol ( Superintendent Minister, Methodist Church, Holland Circuit)
sprak tijdens de oecemunische viering Amazing Grace op 25 mei 2024 de volgende overweging in het Engels uit: 

“Wat liefde is, hebben we geleerd van Hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters. Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die genoeg heeft om van te bestaan maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden? Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden.” (1 Johannes 3:16-18. NBV).

In deze passage worden we uitgedaagd om verder te gaan dan praten en om onszelf toe te wijden aan een levensstijl die Gods liefde voor de mensheid laat zien en ervaren. De apostel maakt eerst het punt dat we de omvang van Gods liefde kennen door wat God voor ons heeft gedaan in Jezus de Christus. Dat is hoe de oneindige genade van God voor ons het best kan worden begrepen - door te beseffen hoe diep, hoe groot, hoe enorm de weldaden zijn die we ontvangen hebben vanwege de gave van Jezus Christus.

We zien dit punt niet alleen in deze korte passage, maar het is de boodschap van deze hele eerste brief van Johannes dat God liefde is: (i) licht, (ii) waarheid en (iii) gerechtigheid. Bovendien komt de natuur van God tot uitdrukking ten overstaan van mensen van wie het uitgangspunt liefdeloosheid en egoïsme kan zijn in plaats van onbaatzuchtigheid, dus

1) (geen licht maar duisternis) onwetendheid over wat juist is in plaats van volledig bewustzijn van goedheid.

2) (geen waarheid maar leven in leugens) verkeerd begrip van wat echt goed is, gebrek aan besef van waarheid.

3) (geen waarheid maar leven in leugens) verkeerd begrip van wat echt goed is, gebrek aan besef van waarheid.(niet gerechtigheid maar onrechtvaardigheid) een mentaliteit die gericht is op privileges, het recht om te ontvangen ten koste van anderen in plaats van een bereidheid om iederéén te laten ontvangen wat hem of haar toekomt, aangezien er in God genoeg is voor iedereen.

Dus om te begrijpen hoe we vanaf hier verder moeten gaan, richten we ons op Gods genade, die we kennen door hoe Gods liefde aan ons wordt getoond. Dit zet de standaard voor Christelijke liefde, voor een waardig antwoord aan God. Johannes zegt ons dat onze we onze liefde moeten uitdrukken niet slechts met woorden maar met daden en waarheid. God is waarheid.

Ik wil het aspect ‘in waarheid’ nogmaals benadrukken, omdat we het er snel over eens zijn dat woorden leeg kunnen zijn als ze niet door daden worden ondersteund. Maar we moeten ook erkennen dat liefdevolle daden bewúster gedaan worden als we ons laten leiden door de waarheid: wanneer onze instelling is om te doen wat God behaagt. In andere woorden, wanneer ons verstand geheiligd is kunnen we op juiste wijze denken en leiden. Laten we daarom bidden voor de intellectuele bevrijding van degenen die beslissingen nemen overal ter wereld.

Wanneer we vanuit de waarheid handelen, worden we ‘kanalen’ om Gods genade door te geven. We handelen dan tegenover anderen op dezelfde manier als God tegenover ons handelt als hij ons zijn genade en liefde schenkt.

De passage gaat in op materiële vrijgevigheid die het voorbeeld van Christus moet volgen. Daarover valt nog wel meer te zeggen. We delen materiële bezittingen, inderdaad, met degenen die in nood verkeren, maar echte liefde vereist dat we verder gaan dan dat en anderen ook helpen inzien en bewust worden wat hun mens-zijn ten diepste inhoudt. Behoeften gaan verder dan het materiële alleen. Mensen hebben bevestiging nodig. Zij hebben allerlei randvoorwaarden nodig die hen in staat stellen om te léven in de volle zin van het woord. In de ‘pyramide van behoeften’ van Maslow zijn er vier niveaus boven de materiële en fysieke. Er is ook behoefte aan:

Veiligheid en zekerheid; Liefde en geborgenheid; Zelfrespect; Zelfverwerkelijking.

Gods genade zelf zet de koers uit om andere mensen te helpen hun plaats in te nemen als Gods eigen kinderen. Die zorg moet centraal staan in ons denken en doen. Daarin ligt de kracht van genade. Het onderschrijven van deze agenda moet er dan uit bestaan dat we erop aandringen dat mensen in staat gesteld worden hun door God gegeven plaats in te nemen. Onder degenen die in meer bevoorrechte omstandigheden leven is een besef en een gerichtheid nodig zodat ieder mens zichzelf volledig in zijn eigen menszijn kan waarderen. Hierop gericht zijn is het dóórgeven van de genade die wij niet verdienen, maar die God ons in vrijheid schenkt.

Als we nadenken over het beëindigen van de trans-Atlantische slavenhandel, dan realiseren we ons dat dit door de officiële Verklaring van afschaffing maar voor een klein deel, een heel klein deel, is bereikt.

Sommige afstammelingen van slaafgemaakten zijn vrij om hun eigen koers te varen, aangezien zij toegang konden krijgen tot onderwijs en training, enz. Op dit gebied heeft de kerk het goed gedaan. In sommige gevallen zijn nakomelingen van slaafgemaakten boven hun omstandigheden uitgestegen en hebben economische successen beleefd. Maar desondanks is er discussie over de vraag of het speelveld aan kansengelijkheid in economisch opzicht eerlijker moet worden gemaakt, hetzij door middel van ‘positieve discriminatie’ zoals in de VS, hetzij door middel van herstelbetalingen waarover tegenwoordig veel wordt gesproken.

We hebben het een en ander aan spijt en berouw gezien bij voormalige kolonialiserende naties die mensen tot slaaf hebben gemaakt. Deze samenlevingen zijn ook opener geworden door migratie. Daardoor konden sommige nazaten van slaafgemaakten een stukje van de Europese taart eten: bijvoorbeeld de academische diploma’s en technische kennis verkrijgen waar ooit alleen blanken recht op hadden. Soms konden zij zelfs de economische rijkdom vergaren waar voorheen alleen blanke Europeanen aanspraak op konden maken. Toch blijft er nog veel ruimte over om de emancipatie volledig te verwezenlijken en voor het werk van de genade terwijl we de waarheid blijven omarmen.

De waarheid vraagt om een ‘reset’ van onze geest. Zoals Paulus ons vermaant: “U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil – en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.” (Romeinen 12:2)

Naarmate onze gezindheid wordt vernieuwd, weten we beter dat niemand récht heeft op Gods genade; allen die het ontvangen zijn verantwoordelijk om het dóór te geven.

Laten we eerlijk zijn: als alle mensen op juiste wijze zouden denken, in overeenstemming met de aard die ze van God hebben ontvangen, zouden ze er nooit toe gekomen zijn om het tot slaaf maken van andere mensen te rechtvaardigen.

En: we moeten ons leven geven voor onze broeders en zusters. Zou de schrijver dat serieus menen? Dat degenen die Gods genade ontvangen bereid zouden moeten zijn om zóveel op te geven voor de verlossing van de levens van anderen? Welnu, als we echt willen dat zij het leven leren kennen dat God voor iederéén bedoeld heeft, is strikt genomen niets te véél om te geven. Zelfs al kan het aandringen op een gelijke standaard voor iedereen ons uit onze comfortzone halen. Ook kan het de woede opwekken van degenen die nog niet tot dat inzicht zijn gekomen. Het kan de voorstanders vervreemden van degenen die nog niet volledig begrijpen in welke mate deze “Amazing Grace”, deze verbazingwekkende genade, met iedereen gedeeld moet worden. Onze wereld wacht nog steeds op Gods licht – de verlichting die komt als we leven in overeenstemming met Gods waarheid en Gods gerechtigheid, die erop aandringt dat we allen gelijkwaardig zijn, en dat God ons zo van alles heeft voorzien dat er genoeg is voor iedereen. Onze wereld wacht nog steeds op Gods waarheid...

De waarheid is dat liefde Jezus ertoe gebracht heeft om het ergste voor ons te doorstaan. Dit punt is van belang voor nakomelingen van zowel de slaafgemaakte als de slavenhouder. Ik doe hier geen beroep op de nazaten van tot slaaf gemaakte Afrikanen om achterover te leunen of om te doen alsof we het erover eens zouden zijn dat al het onrecht en lijden in tijden van slavernij oké was. Maar wel dat we dat deel van de strijd aangaan waar het goede het kwade overwint. Zo is ook onze Heer door het uiterste lijden heengegaan naar zijn glorievolle macht over de dood wat Hij deed uit liefde voor ons. Zijn denkwijze was uiteraard in lijn met de wil van God; dus deed hij het vol genade ten behoeve van ons die zo'n genade niet verdienen. Dat is de reden waarom alleen een vernieuwing van ons hart ons naar dat inzicht zal brengen waar de fouten van de slavernij zullen worden uitgewist en de volheid van Gods Amazing Grace genade gekend zal worden.

Tot slot wil ik eraan toevoegen, net als Johannes, dat christenen zich misschien schuldig voelen over ons onvermogen om de liefde zo te beoefenen zoals door Jezus is voorgeleefd. Maar Johannes herinnert ons er juist aan dat we ons niet moeten laten ontmoedigen en omlaaghalen: als ons eigen hart ons veroordeelt, dan is God groter dan ons hart. Er is vooruitgang geboekt op het gebied van de emancipatie. Wat we te doen hebben is dóórgaan en vooruitgang boeken in de richting van Gods gerechtigheid. We zullen daar komen met God, op Gods tijd, waarbij het denken in waarheid en het spreken over de waarheid ons zullen leiden naar de waarheid zelf: door Heilige Geest.

Dit is niets anders dan de boodschap die we krijgen van Jezus toen hij sprak met de Samaritaanse vrouw bij de Jakobsbron. Dat staat in Johannes 4:24 waar hij zei: “God is Geest en wie hem aanbidt moet dat doen in geest en waarheid.”