Op zoek naar Thomas van Aquino - 3

In het laatste weekend van maart komt er een bijzonder reliek naar Zwolle: de schedel van Thomas van Aquino. Natuurlijk wordt er op allerlei manieren aandacht aan besteed: zoals in een studiemiddag, concert bij kaarslicht, in de eucharistieviering en een wandeling. Maar hoe zit dat eigenlijk met relieken? Lucia de Vries neemt je mee! 

Het bezoek aan pater Wijbe Fransen heeft Lucia veel geleerd. Relieken waren ook in de Zwolse Dominicanenkerk gemeengoed. Tijdens heiligendagen werd over het leven en werk van heiligen gepreekt en kregen kerkgangers de gelegenheid om hun relikwie te kussen. Thomas van Aquino werd in eerste instantie op zijn sterfdag, 7 maart, geëerd, maar tegenwoordig gebeurt dat op zijn geboortedag 27 januari. Lucia vervolgt haar zoektocht naar zijn reliek.

 

De nog levende broeders hebben een sterke band met Thomas, zo blijkt. Ze zijn geschoold in de traditie van het thomisme. Dit betekent dat de denkwijze van Van Aquino en zijn boek Summa theologiae – toentertijd beschouwd als het belangrijkste boek na de Bijbel – centraal stond. Broeder Wijbe Fransen las stukken van het boek in het Latijn; de Nederlandse vertaling was nog niet beschikbaar. Hij leerde argumenteren als Thomas, met kennis van Griekse, Middeleeuwse en Arabische filosofie. In de decennia na de oorlog verloor het thomisme langzaam maar zeker haar relevantie.

Een mysterieus vierkantje

Volgens Wijbe heeft zich een relikwie van Thomas in het hoofdaltaar bevonden, dat gebruikt werd toen de priester nog met zijn rug naar het kerkvolk stond. Maar om welk reliek gaat het? Dezelfde die ik bij me heb, of misschien toch een andere?

Voordat ik naar Assendorp fiets stuur ik voor alle zekerheid een appje naar de ervaren kerkrondleider Maikel van Vilsteren. “Zit er een relikwie in het altaar?” “Jazeker”, antwoord hij binnen vijf minuten. “Schuif het witte tafelkleed maar even opzij.”

De kerk is open. Twee vrijwilligers zitten achter de tafel bij de ingang; een viertal bezoekers slentert fluisterend door het gebouw. Ik loop naar het altaar in het koorgedeelte en schuif het kleed opzij. Niks te zien. “Hoe ziet het eruit?” app ik Maikel. “Een vierkant dichtgemetseld plekje”, antwoord hij. Verdorie, hij heeft gelijk. Het is amper te zien, maar in het midden, bij de rand, zit een vierkante plek die dichtgesmeerd is. Ik check de andere altaren – allemaal hebben ze een dichtgemetseld vierkantje.

Het altaar in het koorgedeelte

“Weet je welk reliek in welk altaar is geplaatst?” vraag ik. “Geen idee”, antwoord Maikel. “De heilige Valentinus in elk geval, die wordt op Valentijnsdag geëerd.”

Ik voel me teleurgesteld. Zo zullen we nooit weten of er nóg een relikwie van Thomas in de kerk te vinden is. En over welk altaar gaat het eigenlijk? Stond het oorspronkelijke hoofdaltaar niet onder de bronzen baldakijn?

“Klopt”, appt Maikel. “Dat is in de jaren 60 gesloopt. Eeuwig zonde.” Hij stuurt meteen drie foto’s van een marmeren altaar. Er is weinig fantasie voor nodig om je voor te stellen dat hierin een stukje van Thomas te vinden was.

Waar is het nu?

Wat gebeurde er met het reliekdoosje na de verwijdering van het altaar? Is het tussen talloze andere theca in een doosje in de brandkast beland? Werd in het begin op 27 januari uit de kast gehaald om door de kerkgangers te worden gekust? Of lag het er decennia lang te verstoffen tot ik het kistje opende?

“Je kunt het archief nog eens raadplegen over de bouwhistorie”, suggereert Maikel. “Wat de brand van 1933 overleefde is overgebracht naar Erfgoedcentrum St. Agatha in Cuyk.”

Dat klinkt als een goed plan – voor een later moment. Voor nu is er een eind gekomen aan mijn zoektocht. Met mooie resultaten. In elk geval weten we nu dat de Dominicanenkerk over een klein stukje Thomas beschikt.

Of misschien toch niet? Als ik zie hoeveel stukjes heilig bot enkel het Zwolse klooster al in bezit heeft… Honderden kerken beweren een splinter van het heilige Kruis te bezitten. Niet voor niets concludeerde de theoloog Johannes Calvijn in de 16e eeuw: ‘Als je alle fragmenten zou samenvoegen, krijg je een scheepslading vol’. Om te bewijzen of het Thomas’ reliek echt is zou uitgebreid DNA-onderzoek moeten worden verricht. Dat zou misschien uitsluitsel kunnen geven over de vraag of het gaat om een 13de-eeuws menselijk overblijfsel uit Zuid-Europa.

Eerlijk gezegd ben ik sceptisch. Over de schedel die eind maart naar Zwolle komt schijnt meer duidelijkheid te bestaan. Onlangs is er forensisch onderzoek naar gedaan, waaruit bleek dat de eigenaar aan een bloeduitstorting binnen de schedel overleed. Dit kan goed kloppen met de overlevering dat Thomas in 1274 op weg naar het Tweede Concilie van Lyon, rijdend op een ezel langs de Via Appia, zijn hoofd tegen de tak van een omgevallen boom stootte. Hij overleed niet lang daarna.

Wonderlijke zaken.

Onopgelost mysterie

“Ik hoop niet dat ik je van je geloof heb gebracht”, riep Wijbe bovenaan de trap bij het afscheid. “Jazeker wel”, roep ik terug. Als voormalig protestant heb ik vragen bij heiligenverering. Het complexe katholieke verleden, met zoveel onbekende gebruiken en overtuigingen, kan soms zwaar op mij rusten.

Nadat ik ’s avonds het relikwie terug in het doosje heb geplaatst en veilig heb opgeborgen, check ik nog even het internet. Mijn oog valt op een bijzondere zin: “Relikwieën die in een altaar zijn geplaatst dat ontwijd is, worden teruggezonden naar de bisschop.”

Die informatie roept vragen op bij mij. Is het reliek na de ontmanteling van het altaar wellicht teruggestuurd naar de bisschop en bevindt het zich nu in Utrecht? 

Zal dit mysterie ooit worden opgelost? Ik betwijfel het en bedenk me dat een gebedje naar de heilige Thomas hoe dan ook geen kwaad kan. In elk geval is vrij zeker dat de schedel die naar Zwolle komt van Thomas geweest zal zijn.

Lucia de Vries