Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens

Overweging van Jan Groot op het feest van de doop van Jezus, 12 jan 2025

Lezingen: Jesaja 42, 1-4.6-7 en Lucas 3, 15-16.21-22

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Overweging

Dat ik gedoopt ben,
daar sta ik zelden bij stil.
Ik denk dat dat voor velen van ons geldt.
Ooit werd dat oer-ritueel aan mij voltrokken,
ik was nog geen dag oud,
mijn ouders gaven het mij, ik ben ze er nog steeds dankbaar om.
Met velen van ons ging dat ooit zo,
slechts enkelen werden op latere leeftijd gedoopt, op eigen verzoek.
Soms realiseer ik me mijn doopsel, bijvoorbeeld op Pasen,
als we onze doopbeloften vernieuwen, bekrachtigen.
En vandaag, op het feest van Jezus’ doop,
staan we er ook bij stil.

Wat valt er dan vandaag in het verhaal te zien, te beleven?
Lezend bij Lucas ligt de aandacht
niet op het Jezus’ doopsel zelf
maar op zijn bidden erna,
en dat toen de hemel openging:
de heilige Geest daalde als een duif neer,
en er was een stem uit de hemel
die klonk als een klok:    ‘Jij bent mijn geliefde zoon,
                                    in jou vond ik vreugde’.
Het is de echo van onze profetentekst uit Jesaja,
Profiel van de Dienaar van God,
de ware messiaans mens,
die Gods bedoelingen ten volle belichaamt.
En dát nou net is ooit ook tegen óns gezegd,
bij ónze doop:               ‘jij bent kostbaar, een kind van God,
                                    God is heel blij met jou’.
En daarmee, lieve mensen, is er iets met ons gebeurt,
wat onderhuids met ons meegaat,
waar ik onderweg in het leven
steeds weer op aangesproken kan worden:
ik ben door de doop een kind-van-God, God houdt van mij.
Zo eenvoudig, vierkant zeg ik het maar,
in alle dagen mensentaal.

Wat dat heel concreet kan betekenen,
zegt vandaag de profetentekst, uit Jesaja.
Ook daar horen we over iemand
die Gods geliefde mensenkind is,
en hij krijgt meteen een ongehoord gezicht:
hij schreeuwt niet’, hij toetert niet alle kanten op,
          (hoe welkom zou dat in onze dagen zijn!)
en dan:        ‘het geknakte riet breekt hij niet af,
                   de kwijnende vlam zal hij niet doven.
                   Het recht zal hij zuiver doen kennen
’.
Die woorden zijn welbeschouwd
ongelofelijk krachtig en heel actueel-noodzakelijk;
het zijn de criteria voor een menslievende samenleving:
                de zorg voor geknakte mensen,
                mensen die op uitdoven staan;
                en ook: het doen van ‘zuiver’ recht.

In Deventer vind je sinds jaar en dag
een psychiatrisch ziekenhuis: Brinkgreven.
Bij de ingang ligt in het gras, op marmer,
een kort gedicht dat uitloopt
op een uitroep, een statement van bijbels formaat:
         ‘HOE KOSTBAAR IS EEN KWETSBAAR MENS’.
Het vertaalt de hartenkreten van de profeet,
zoals Jezus ze vanuit zijn doopsel
zal verkondigen en de praktijk zal brengen,
we gaan het de komende zondagen steeds weer horen!
De kostbaarheid van kwetsbaar leven
vertolkt menselijkheidswaarden, een kijk op het leven.
die het in onze gure, zich verhardende samenleving
steeds zwaarder te verduren heeft. Voorbeelden genoeg.
Het christendom, het geloof van ons doopsel,
vertolkt Gods tedere voorliefde voor de zwakste schakels.
Ook buiten Nederland en Europa
zien we her en der verharding.
Een aanhoudend onverteerbaar schrijnend voorbeeld
is het lot van de Palestijnen in Gaza:
een paar miljoen mensen die collectief
geknakt en vernederd worden,
en dat gaat maar door.
De Westerse regeringsleiders zijn er blind en doof voor.
Wat een geluk dat er aan de basis
individuele mensen en groeperingen, verpleegkundigen en artsen bijvoorbeeld,
wél het haast onmogelijke doen:
geknakt leven koste wat kost in leven houden,
in dienst van gerechtigheid en zuivere vrede.

‘Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens’.
Het vertolkt een tedere liefdevolle manier
van in de wereld staan, van kijken naar andere mensen.
Van tijd tot tijd, en misschien wel nú,
zou ik zelf zo’n kwetsbare man of vrouw kunnen zijn,
iemand die zichzelf lastig vindt of overbodig,
die misschien zelfs wordt gemeden.
Ik heb dan zachtheid nodig, ook van mezelf.
Geknakte mensen zijn niet waardeloos.
Een bibberend vlammetje
verdient de bescherming van onze handen,
de tederheid van de glasblazer.

Ja, wij zijn gedoopt:
er was een handvol water op ons hoofd,
een hand op ons hoofd,
onze zintuigen gezegend,
alles in de naam van de Vader,
en van de Zoon en van de heilige Geest..
Een groot, teder geschenk
dat een leven lang meegaat!