Vrienden

Ik heb jullie vrienden genoemd

Overweging van Erik Borgman OP in de viering op de 6e zondag van Pasen, 5 mei 2024

Lezingen: Handelingen 10, 25-26. 34-35. 44-48, Psalm 103 en Johannes 15,7-19.

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

 

Inleiding

Het is vandaag 5 mei, de dag dat wij in Nederland de bevrijding van de bezetting door de nazi’s gedenken. Gisteren, 4 mei, herdachten wij in respect en dankbaarheid de mensen die vanwege deze bezetting en in de strijd er tegen gestorven zijn. ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’, zullen we Jezus vandaag in het evangelie horen zeggen.

We brengen ons vandaag hier in de kerk in het bijzonder de bevrijdende kracht van de liefde te binnen. Zoals het in de eerste brief van de apostel Johannes staat: ‘Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God, en kent God’ (1 Joh. 4,7). Het is deze liefde, de liefde die van God komt en in onze gewekt wordt, waarin en waardoor wij kunnen leven in ware vrede en vrijheid. Daarbij staan we stil, deze viering.

 

Overweging  

  1.  

De laatste tijd wordt ons, zo schijnt het mij toe, stelselmatig duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om te herinneren. Met name om te herinneren wat er ooit verschrikkelijk is misgelopen in Europa: volken die elkaar probeerden te verdringen, machthebbers die hun wil probeerden op te leggen aan hun volk en volkeren die geloofden dat dit inderdaad een goede zaak zou zijn. En zeker niet te vergeten die bijna geslaagde poging een volk, het Joodse, volledig te ontmenselijken en vervolgens op te ruimen en uit te roeien.

Dat nooit meer, zo zeiden de bewoners van Europa na 1945, en aangemoedigd door profetische stemmen begonnen voormalige vijanden zich met elkaar te verzoenen. Nooit meer Auschwitz, en er werd op allerlei manieren geprobeerd haat te bestrijden en het vreemde recht van bestaan te geven. Maar de herinnering vervaagde, de alertheid lijkt verslapt en als de voortekenen niet bedriegen, zal het resultaat van de Europese verkiezingen straks zijn dat het Europarlement gedomineerd wordt door een geest die niet verenigt, maar verdeelt. Een geest die zichzelf de eerste rechten toekent en alleen al het feit dat er anderen bestaan beschouwt als bedreiging.

Het is daarom goed dat wij ons blijven herinneren wat een dergelijke geest kan uitwerken. Maar dit jaar voelde ook de herinnering zelf ineens niet langer veilig. Het respectvol stilstaan bij het lijden en het sterven in het verleden in al zijn ongerijmdheid, bij de pijn en ook de vertwijfeling die het kan oproepen: de mogelijkheid ervan werd bedreigd en de zin ervan werd in twijfel getrokken.

 

2.

Het is uiteindelijk ook niet genoeg, natuurlijk. De herinnering aan het lijden en sterven dat aan ons vooraf ging en nog altijd voortduurt, bevat in zichzelf een protest. Hoe lang nog?!, klinkt uit de diepten ervan op. Het drogen van de tranen en het uitspreiden van Gods tent over degenen die hun kleren hebben gewassen in het bloed van het lam waar de Openbaring van Johannes (7,14-15.17) over spreekt: wanneer zien we daar eens iets van?

Maar hoe begrijpelijk het verlangen ook is om de geschiedenis in één keer ten goede te keren: het is een gevaarlijke verleiding. Psalm 147 herinnert er niet zonder reden aan dat niet de kracht van paarden God verheugt en dat niet de sterkte van soldaten Hem vreugde geeft. ‘Vreugde vindt de Ene in wie Hem eren en in wie hopen op zijn liefde en trouw’ (vers 10-11). Het wordt vaak gezegd en het klinkt wereldwijs, maar het klopt misschien toch niet helemaal: dat wie vrede wil, zich moet voorbereiden op oorlog. Het zou in ieder geval moet worden aangevuld met: wie de strijd aangaat, moet ook weten wanneer en hoe deze te beëindigen, en dat kan niet pas als een van de tegenstaander volledig is uitgeschakeld.

Wie vrede wil, zal zich dus vooral op vrede moeten voorbereiden, op leven in vrede van alles met alles en op leven in vrijheid doordat alles vrijheid wordt gegund en wordt gegeven.

 

  1.  

In het evangelie van vandaag geeft Jezus een centrale aanwijzing over hoe wij dit kunnen, dat wil zeggen – want zo vrijblijvend is het niet – moeten doen: ‘Blijf in mijn liefde.’ En Hij legt het uit: jullie blijven in mijn liefde als jullie je aan mijn geboden houden en ‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad.’

Dat is natuurlijk een nogal vreemd antwoord: je moet niet bang zijn van je vermeende tegenstander, je moet die ook niet willen verslaan, je moet van haar of hem… houden? Jezus kan toch niet serieus menen dat Oekraïne van Rustland zou moeten houden, dat de bewoners van Israël Hamas moeten beminnen, dat de Gazanen het Israëlische leger lief moet hebben?

Nee, maar in de ogen van Jezus is Rusland niet alleen Rusland. Ook Rusland bestaat uit mensen met angsten en trauma’s, liefde voor hun ouders en hoop voor hun kinderen. De God die voor Jezus de bron is van alle liefde, heeft er weet van als een Hamasstrijder getuige was van het gefnuikte leven van zijn ouders, verdreven van hun grond en verpieterd in een vluchtelingenkamp. Hij draagt in zijn liefde kennis van de verhalen die de Israëlische soldaat hoorde van zijn grootouders die de Shoah overleefden, en van zijn ouders die Israël hebben proberen op te bouwen als veilig huis voor Joden en die nu tot zijn ontreddering heeft ontdekt dat deze veiligheid schijn is.

Jezus ziet vanuit God de mensen in het licht waarin zij verlangen gezien te worden, dat wil zeggen: in het licht van de liefde die er weet van heeft dat ook zij op hun manier naar vrede en vrijheid verlangen. In het licht van deze liefde ziet Hij ons en met deze zelfde liefde ziet Hij ook de andere mensen die net als wij een gebroken leven leiden en op cruciale momenten het kwaad niet weten te weerstaan.

Zo worden zij en wij gezien in het licht en de ruimte van de liefde en worden zij en wij zelf in deze blikt geroepen zijn elkaar te horen en te zien in het licht en de ruimte van de liefde: het licht van de liefde waarmee God ons ziet en in de ruimte waarvan God ons plaatst. Dat is wat Jezus teweeg brengt en in Hem is God zo al begonnen hun en onze tranen te drogen en zijn tent over hen en ons uit te spreiden. Als zij en wij op onze beurt elkaar zien in het licht van de liefde die Jezus heeft van God zijn Vader, drogen wij mee en spreiden wij Gods tent mee uit.

 

4.

Op dergelijke momenten giet God zijn Geest uit over de wereld en krijgen ouderen dromen en zien jongeren visioenen, zoals de profeet Joël (3,1) voorspelde. Daarover gaat de lezing uit de Handelingen van de apostelen van vanmorgen.

De samensteller van het lectionarium hebben nogal ongelukkig in de tekst gesneden en daardoor dreigt de portee ervan enigszins buiten beeld te raken. In de verzen die niet gelezen zijn zegt Petrus onder meer dat God ‘door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen’ en dat deze Jezus de Heer is van alle mensen’ (Hnd. 10, 36). Petrus begint ermee zijn toehoorders te herinneren aan ‘wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep, Jezus van Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond Hem bij’ (vers 37-38).

Maar het blijft niet bij de verkondiging van wat er in het verleden gebeurd is. Petrus’ verkondiging bereikt zijn doel pas als de geschiedenis van Jezus zich opent naar een levend inzicht in het leven van zijn toehoorders. De verzen die dat verhalen lazen we wel: ‘Terwijl Petrus nog aan het woord was, daalde de heilige Geest neer op iedereen die naar zijn toespraak luisterde […], want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen’ (vers 44-45). In en door de heilige Geest komt Gods liefde bij mensen aan en worden de toegesprokenen Gods geliefde kinderen. Alle talen van de mensheid klinken op en vormen zich tot een koor dat Gods grote daden prijst. De heilige Geest geeft alles en iedereen een plaats in de ruimte van de liefde van God.

 

  1.  

Blijf in die liefde en die ruimte, zegt Jezus. Behandel alles en iedereen als deel van het koor dat Gods lof zingt en zie ook jezelf als deel van dat koor. Realiseer je dat je leeft door dat je recht wordt gedaan en laat je zo aanspreken tot iemand die op zijn of haar beurt rechtdoet aan al het andere. Vrede krijg je door vrede te geven, vrijheid ontvang je door vrijheid te geven, vrijheid door te geven.

Daarom is het zo funest dat wij vrede zijn gaan zijn gaan zien als met rust gelaten worden en vrijheid als kunnen doen wat we zelf willen. Vrede betekent dat je weet dat je doet wat daar waar jij bent gebeuren moet. Vrijheid wil zeggen dat je door anderen actief de ruimte krijgt om dat inderdaad te doen. Vrede en vrijheid ontstaan doordat mensen het licht van de liefde bij zichzelf laten ontsteken en zo, met dat licht, een licht van liefde zijn waaraan anderen op hun beurt hun licht ontsteken. Vrede betekent dat wij ons laten omvormen tot vredesdragers en vrijheid ontstaat als wij ons laten maken tot mensen die vrijheid geven.

            Daarom vieren we eucharistie: om de liefde waarmee de Vader Jezus liefheeft en Jezus op zijn beurt ons liefheeft op onze beurt te ontvangen onder de gedaante van brood en wijn. Deze liefde is niet bedoeld om zelf te houden, maar om door te geven.

 

6

Na afloop van deze viering is iedereen daarom uitgenodigd hier vooraan een kaars op te steken voor vrede en vrijheid en zo de hoop op, de liefde voor en het geloof in vrijheid en vrede die ons gegeven is en wordt uit te drukken en zichtbaar te maken zodat wij ze bij elkaar wekken en zo versterken.

De kerk is vanmiddag van één tot vijf uur open zodat de hele middag het licht van vrede en vrijheid hier blijft branden en zo hoop en vertrouwen kunnen worden uitgedrukt en kunnen worden gewekt in deze turbulente, bij tijd en wijle angstaanjagende tijd.